ROTZAKKEN
invloed van micro-organismen op de hersenen
Hoofdstuk 3
‘Opname ziekenhuis’.
Het is maandagmorgen. We gaan druk aan de slag. De kinderen moeten naar school. Ik heb mijn werk, moet naar klanten en voor Cees komt er een tekengroep. Omdat hij gisterenavond zo’n hoge koorts had leg ik hem uit dat hij beter in bed kan blijven liggen en dat ik de tijd wel in de gaten houd. Het eerste wat ik deze morgen doe is de huisarts bellen. Omdat hij weet dat er vanmiddag een tekengroep komt, stapt de zieke toch zelf uit bed.
‘Coma’.
De tweede dag in het ziekenhuis is ingegaan, dat is dan de dertiende maart. De behandelende doctoren besluiten dat Cees onder de scanner moet. Er is nog zoveel niet duidelijk: ‘wat is er allemaal mis in dat hoofd’? Een scan kan wellicht wat meer inzicht geven. Als hij naar het scan-apparaat wordt gereden, krijgt hij in één van de gangen in het ziekenhuis een eerste epileptische aanval.
‘Welkom terug in de wereld’.
Na het ontwaken uit de comateuze toestand komt Cees langzaam terug in de zichtbare wereld. Hij merkt er zelf niets van. De neuroloog vertelt mij: “U heeft een paar kinderen, dus u weet wat een baby is. Daar ligt een baby van 47 jaar.” Wat dit betekent, kan niemand zich voorstellen.
‘Geen IC meer, geen bezoek toegestaan‘:
Op 20 maart gaat Cees van de Intensive-Careafdeling terug naar de afdeling neurologie. We horen via het ziekenhuis dat wij voor een bezoek niet meer naar de ic-hoeven te komen maar naar een kamer op de afdeling neurologie. Hij is op een aparte kamer gelegd. Aan de buitenkant van de deur is een rood plakkaat geplakt: ‘Geen bezoek toegestaan’. Omdat wij tegen dat plakkaat aanlopen, gaan we niet naar binnen. We gaan bij de balie vragen: “Wat nu?”
‘Verjaardag’.
Mijn moeder is jarig, ze wordt 70 jaar. Om het kroonjaar te vieren heeft ze besloten om een zaal te huren, zo kan ze met de hele familie feestvieren. Het feest is wel in West-Brabant. Wij, haar kinderen en de partners, hebben een vrolijke avond verzorgd. De broers en zussen hebben een boekje gemaakt. Voordat Cees ziek werd is besloten welke liedjes we kunnen zingen en op welke wijsjes wij teksten zullen maken. ‘Alweer eerste hulp’.
Het went kun je dan denken.
‘Opnieuw eerste hulp’
Een dag later: het is intussen 31 maart. s Middags kom ik de ziekenkamer binnen. Het gezicht van Cees zit helemaal onder het bloed. Er staan twee verpleegsters naast zijn bed. Ze vertellen me dat hij uit bed wilde komen en daardoor gevallen is. Zijn wenkbrauw ligt voor een gedeelte open. Er is snel een dokter bijgehaald. Eerst moeten er foto’s gemaakt worden. Dus hup, naar de röntgen. Alsof ik in de verpleging zit, duw ik het bed ‘met de patiënt er op’ door de gangen van het ziekenhuis. Voor mijn gevoel begint het een en ander opnieuw.
‘Er is enorm veel te leren, ja dokter zegt u het maar’.
Cees ligt dan voorlopig een aantal dagen vastgebonden. Hij noemt dat zijn boeien. Op tien april gaat wel de plaat ‘verboden toegang’ van de deur af. Het verwijderen van die plaat betekent dat het grote besmettingsgevaar geweken is. Dat betekent nu dat er normaal bezoek is toegestaan. Het wordt zelfs belangrijk om vooral veel bezoek uit te nodigen. De neuroloog denkt dat Cees veel sneller meer begrip kan ontwikkelen en meer houvast op zijn leven kan krijgen, als er van buitenaf extra informatie op hem af komt.
‘Proefverlof‘.
Op twintig april belt iemand van de afdeling neurologie en deelt mee dat Cees in het weekend één dag (overdag) op proef naar huis mag. Intussen is hij dan al twee keer in Reuver geweest. Hij moest vanuit het ziekenhuis naar de tandarts gebracht worden. Hij herkende helemaal niets. Voor hem was deze omgeving (onze omgeving) een andere wereld. Zijn huis is en blijft immers die kamer in Roermond. Dat blijft voor hem zijn hele universum. Samen met een leerling haal ik hem op.
‘Paviljoen, therapeuten, psychologen en psychiater’.
Zonder enig overleg, dus zonder dat wij iets weten, wordt Cees op een woensdag plotseling overgeplaatst naar het Monseigneur Driessen Paviljoen. De doctoren onderling hebben blijkbaar beslist dat Cees niet meer als ‘zieke’ in het ziekenhuis kan liggen.
Hij wordt dan maar over geplaatst naar de PAAZ-afdeling van het ziekenhuis.
‘Nieuwe wereld’.
De thuistijd wordt benut om Cees in te leiden in een voor hem geheel nieuwe wereld. We bezoeken tentoonstellingen, gaan winkelen, gaan naar familie en vrienden. We nodigen bezoek uit. Kortom we houden zo veel mogelijk contact met de buitenwereld. Een bezoek aan een winkelcentrum zorgt voor een totale verrassing. De eerste grote etalage die hij ziet maakt zoveel indruk op hem dat hij heel verbaasd en heel hard uitroept: “Wat is dat voor een raar ding.
‘Opnieuw IC’.
Het is dan 21 mei 1990. Er komt een telefoontje: “Met het Monseigneur Driessen Paviljoen. We hebben helaas niet zo’n leuk bericht voor u.” Het is even stil aan beide kanten van de lijn. En dan: “Uw man ligt weer in het ziekenhuis. U kunt daar contact opnemen, met afdeling elf.” Dat is dus alweer de ic-afdeling. Alweer Intensive Care.
“We raden u aan om direct te bellen.”
‘Terug naar Neurologie’
Of die epileptische aanval met opwinding te maken had, weten we niet. Het is wel duidelijk dat Cees zich danig had opgewonden. De psychiater had met hem afgesproken om op maandag 21 mei een gesprek met hem te hebben. Het schijnt dat Cees die hele dag heeft zitten wachten en lopen zoeken. Er kwam geen psychiater, er was dus ook geen gesprek.
‘Op zaal’.
Op zaterdag 26 mei wordt Cees overgeplaatst naar een kamer met vier bedden. Een ruimte met drie andere patiënten, mannen die daar op bed liggen. Er begint voor hem voor de zoveelste keer een nieuwe wereld en woont ineens met meer mensen in een huis. Eigenlijk niet zijn huis want dat blijft toch die ene kamer, nu ineens schuin tegenover gelegen.
‘Welkom thuis’.
Uiteindelijk is er niets zo fijn dan de thuiskomst van je man en je vader, nadat hij ongeveer drie maanden vanwege ziekte afwezig was. De ontvangst gaat dan ook met opluchting, met oprechte liefde en met verliefdheid gepaard.
info: anskreb@ziggo.nl