De column van 19 juni 2020 eindigde als volgt: De doctoren vertellen ons: “Bereid je maar voor op het ergste.”
Column 26 juni 2020 uit het boek ROTZAKKEN, HOOFDSTUK 3
Dat horen we een paar keer en we staan er zo maar bij, machteloos. Of je man, je vader nog uit die comateuze toestand komt, is niet te zeggen. De neuroloog vraagt aan mij of ik toestemming wil geven om via het oor van de patiënt een punctie in het woekerende gedeelte van de hersenen uit te voeren. Hij wil wat vocht uit het aangetaste deel van de hersenen halen. De specialisten willen zo meer te weten komen over het ziekteproces. Omdat de zieke in coma ligt, zal hij er toch niets van voelen of merken. “We moeten weten wat er aan de hand is,” legt de dokter uit. “Duidelijk is te zien dat er een woekering zit, een infectie, maar we vragen ons af wat de oorzaak is.” Voor ons betekent het dan alleen maar verbazing, stilte en wachten. Als zijn broer ook is gekomen, blijven we nog een langere tijd aan het ziekbed zitten. Er verandert niets. Wachten, wachten, wachten. Uiteindelijk gaan we dan toch maar naar huis. We zijn op uitdrukkelijk verzoek van de artsen direct bereikbaar als de situatie verandert.
En dan zit je thuis ook maar af te wachten. Er wordt die dag verder niets gedaan, de spanning is te groot. Wat is er in hemelsnaam allemaal aan de hand? Het blijkt dat deze man nu halfzijdig verlamd is. Het enige wat we op dit moment kunnen doen: ‘s avonds nog eens naar het ziekenhuis gaan. Het stervensgevaar is zo groot dat we dag en nacht bereikbaar moeten zijn.
Achter de schermen:
Thuis is er ook nog: eten wordt nog minder belangrijk. Slapen, daar komt zo goed als helemaal niets van. Snel even kijken wat er nog in het kantoor voor de klanten en met de klanten geregeld kan worden. Ook dat ligt binnen twee dagen zo goed als stil. De dochter met die buikgriep blijft natuurlijk ook nog even recht op de nodige verzorging houden. Als moeder denk je al gauw dat je hierin faalt.
Maar gelukkig: ze wordt langzaam beter. En verder ben je uren aan het bellen. Iedereen wil weten hoe de situatie is. De nacht is het zwaarst, je ligt te wachten en luistert of de telefoon overgaat. Dat wil je niet en toch is dit het enige wat je in die lange nachten bezighoudt. Wakker liggen van halftwee tot vijf uur. En dan sta je maar op. Alleen maar liggen te liggen, niet dus, de onrust is te heftig.
welkom terug in de wereld
Na het ontwaken uit de comateuze toestand komt de zieke langzaam terug in de zichtbare wereld. Hij merkt er zelf niets van. De neuroloog vertelt mij: “U heeft een paar kinderen, dus u weet wat een baby is. Daar ligt een baby van 47 jaar.” Wat dit betekent, kan niemand zich voorstellen. Voor ons is er dan een periode aangebroken van: *Druk gereis heen en weer van werken en wonen; – *Van wonen naar het ziekenhuis; -*Van werken naar het ziekenhuis; -*De kinderen hollen naar school, naar huis en naar het ziekenhuis. Op de Intensive Care Afdeling liggen de verplegingsstaten ter inzage. Nou ja, niet ter inzage voor ons natuurlijk, maar we kunnen spieken. We lezen dat er een virusinfectie in de hersenen zit en een bacteriële ontsteking in het bloed. Meningitis – Encefalitis. De veroorzaker is een meningokokkenbacterie van de B-variant. De artsen kunnen niet aangeven hoe hij in het lichaam gekomen is. De infectie zal waarschijnlijk een gevolg zijn van een tekenbeet. Van een Duitse viroloog die ik tijdens deze dagen als klant heb, verneem ik dat dit wel zeker van een tekenbeet komt.
Reageren? Informatie? anskreb@ziggo.nl